Na de
aanzienlijk beter dan verwachte werkloosheidscijfers in de V.S.
van oktober zal de Fed er niet langer omheen kunnen dan om na
een periode van zeven jaar “renteloosheid” uiteindelijk tot
verhoging over te gaan. Hierover is al sinds de beëindiging van
de QE (monetaire verruiming) in mei 2013 (Bernanke) veel te doen
geweest, ‘but what about the consequences, madame Yellen?’
Tot dusver was
zowel Wall Street als Main Street enthousiast meegegaan op het
Fed beleid maar nu de werkloosheid “formeel” op 5% is
uitgekomen gaat het thans toch om de eitjes voor het geld vooral
nu ook het uurloon met 0,4% (op maandbasis) was gestegen. De
enige beweegredenen om vooralsnog geen verhoging af te kondigen
kunnen zijn een slechter novembercijfer en/of een kritische blik
op de (twijfelachtige) kwaliteit van de banengroei (voornamelijk
in de secundaire sector). De beurs reageerde direct al negatief
waaruit blijkt dat men een eventuele renteverhoging niet meer
vóór het eind van het jaar had ingeprijsd. Het goudkartel maakte
van de gelegenheid gebruik door tegelijk het goud met een tik
van $20 af te waarderen maar ook de euro liep schade op richting
$1,07. Tegenover de andere valuta trok de dollar eveneens verder
aan, implicerend dat de emerging markets het nog
lastiger gaan krijgen en evenzo de commodities.
Deze
rentegevoelige gevolgen zullen door de Fed als uiterst ongaarne
worden “verwelkomd”. Wat zich dan opdringt is dat de economische
ontwikkelingen steeds moeilijker beheersbaar zullen worden. Van
schuldafbouw was al helemaal geen sprake maar een
renteverhoging zal niet alleen de schuld wereldwijd verder doen
oplopen maar ook het kind met het badwater in casu de
economische groei (voor zover hiervan nog sprake is) als meest
relevante factor afserveren. Het wordt dan kiezen tussen de
geloofwaardigheid van de Fed als zgn. centrale bank dan wel
afglijden naar deflatie, de grootste vijand van de opgebouwde
schuld. Dit is sinds 2008 linksom of rechtsom het ‘Leitmotiv’
van mijn columns geweest. Daarin werden ook de contouren
geschetst van een ‘rebalancing’ van machtsfactoren in casu een
verschuiving van het machtsevenwicht van West naar Oost. Nu
wordt zo langzamerhand het momentum aangezet tot de grootste
vermogenstransfer in de geschiedenis. Een “soepele” overgang
valt niet te verwachten.
Kortom, met
het einde van dit rentebeleid zal naar alle waarschijnlijkheid
een periode van ongekende ongewisheid en toenemende sociale
alsmede (geo)politieke instabiliteit volgen. De ‘kick in the ass’
kan zo groot worden dat de Fed gesteund door de ECB en mede door
de BoJ ras op haar QE schreden zal (moeten) terugkeren. Deze
nieuwe poging tot uitstel van executie zal tot niets anders
kunnen leiden dan tot de erkenning van het de facto failliet van
het huidige monetaire beleid dus bestel. Dus wat kan de Fed in
december doen? De facto niets! We mogen zeggen dat we in een
steeds “boeiender” époque komen te leven.
Voor een beter
begrip is het goed even stil te staan bij wat zich nu voltrokken
heeft als de moeder van alle schuldbubbels, ‘in nauw overleg’
gecreëerd door centrale overheden met centrale banken. Een
beleid contrair aan het beleid waartoe centrale bankiers zich
zouden hebben moeten verplichten namelijk door op te treden als
hoeder van onze koopkracht. Dat was en is nog altijd
hun oorspronkelijke opdracht!.
Onderstaand de
visie van David Stockman,voormalig budget director onder
president Reagan. Na het omvallen van Bear Stearns in 2007 en
het Lehman débâcle in 2008 zag de Fed als ‘lender of last resort’
geen enkele andere mogelijkheid meer dan QE (deze term was tot
dan toe onbekend!) te introduceren onder het credo de economie
te stimuleren. Wie wilde dat niet na de terugval in 2008? Maar
deze Keynesiaanse “oplossing” had nog nooit z’n vruchten
afgeworpen. De recente voorbeelden van de voormalige Sovjet-Unie
en Japan lagen voor het oprapen. Dat was in Washington uiteraard
bekend maar de Fed hoopte hiermee niettemin voldoende uitstel te
kopen ‘by kicking this can down the road’.
Daar het overgrote deel van de Amerikaanse consumenten al tot
over z’n oren in de schulden stak, hadden ze weinig profijt van
Bernanke’s ‘helicopter’ dollars. Het waren de ‘fast-money
bankers’, hedge fund managers en andere professionele
speculanten die hiervan juist wisten te profiteren. Zij kochten
de ad libitum ter beschikking komende staatsgarante 10-jarige
Treasury bonds met een opbrengst van 2% of meer op en beleenden
deze voor 95% (carry trade). Dus met een inleg van slechts 5%
eigen kapitaal kon naar hartenlust op de beurs worden gestoeid.
Dat deed men ook nog eens met de ogen dicht, omdat de Fed tijdig
zou waarschuwen. Er werden vooral aandelen van grote bedrijven
gekocht, hetgeen voor de beurs een enorme steun in de rug was
betekende. Dit als compensatie voor de spaarders en de
pensioenfondsen die met rentefondsen niets meer wisten te
verdienen. Alleen na de niet verwachte minuscule devaluatie van
de Chinese munt in augustus was het even schrikken toen de S&P
plots met ruim 12% daalde. Dit mocht als een vingerwijzing
worden gezien.
De keerzijde
van deze medaille is evenwel dat het centrale bankbeleid
resulteerde in een mondiale kredietschuld die in 7 jaar
uitgroeide van $40 biljoen (12 nullen) naar $220 biljoen. De
burgers moesten met lede ogen aanzien hoe het beurscasino met
“gratis fiches” verder kon worden opgeblazen. Tegen de
achtergrond van al deze ‘mumbo jumbo’ exercities heeft de Fed al
die jaren ‘out of thin air’ staatspapier opgekocht om de
overheidsfinanciën te financieren. Daarmee is intussen ruim
$3.800 miljard dollar gemoeid. Het wachten is nu op de grote
‘margin call’ als dit casino instort, waarbij geen onderpand
gespaard blijft en moet leiden tot een catastrofale afwaardering
die middels het uitstaande derivatencomplex met een omvang van
ca. $700 biljoen een extra versnelling krijgt ‘with untold
consequences’..
Kortom, dit
vormt allesbehalve een platform voor een gezonde economische
groei. Zo is de daling van de commodity index tot het niveau van
1986 niet het gevolg van gebrek aan vraag. Het is een gevolg van
het feit dat de Fed met dit 0-beleid in eigen voet heeft
geschoten door nauwelijks of niet aan de economische groei te
hebben bijgedragen en dat tegen een veel te hoge prijs! Daarvan
hebben uiteraard de grondstoffenlanden in het bijzonder te
lijden gehad die niet alleen worden geconfronteerd met een
lagere uitvoer maar ook met een dalende munt dus duurdere
invoer.
De meest in
het oog springende voorbeelden zijn de Canadese en de
Australische munt maar dat gold natuurlijk alle grondstoffen
producerende landen. In de afgelopen 12 maanden is o.a.
aluminium met nog eens 25%, koper met 26%, zink met 28%, nikkel
met 39%, goud met “slechts” 8% en zilver met 11% gedaald. Met
leedwezen zal straks nog wel eens worden terug gedacht aan de
uitzonderlijke lage grondstoffenprijzen anno 2015. |