Met verbijstering hebben we kennis genomen van de
‘triple disaster’ in Japan waarbij het land voor de tweede keer
in haar bestaan met een nucleaire ramp en een nog ongewis
uitzicht wordt geconfronteerd. Eén ding staat vast, hoe langer
de “ontknoping” uitblijft hoe ernstiger de economische effecten.
Voorts gaat het er niet alleen om of kernreactoren in deze regio
van de ‘Pacafic Rim’ wel de meest wenselijke zijn maar ook over
de vraag hoe het land verzekerd blijft van adequate
energievoorziening zonder dat de kosten in de toekomst
bovenmatig zullen stijgen. Het land beschikt immers niet over
natuurlijke hulpbronnen.
Gevolgen
Intussen vraagt men zich in de buitenregio af wat
de consequenties voor de wereldeconomie zullen zijn. Wel, waar
het land twintig jaar geleden qua bruto nationaal product nog
voor een vijfde in de wereldeconomie meespeelde is die rol
intussen teruggevallen naar ca. 9%. Dus daarvan valt op een
mondiale groei van ca. 4% niet zo veel te vrezen. Trouwens, al
sinds 1990 was er nagenoeg of nauwelijks nog sprake is van
noemenswaardige groei. Het zal er meer om gaan hoe het land deze
tegenslag al dan niet op eigen kracht te boven zal weten te
komen. Tegenover de exorbitante staatsschuld van ca. 200% staan
gelukkig nog even exorbitant grote reserves. Deze zullen thans
moeten worden aangesproken. Dat zal o.m. tot gevolg hebben dat
dollars worden omgezet in yen hetgeen de G-7 noopte tot
interveniëren. Dat is weliswaar niet meer dan
symptoombestrijding en zet evenmin een trend. Vooral de V.S.
moeten vrezen dat Japan haar reserve aan Amerikaans schuldpapier
zal moeten afbouwen. Dat maakt de financierbaarheid van de
Amerikaanse schuld alleen nog lastiger.
De Japanners zelf zullen het meest lijden onder de gevolgen van
deze rampenspoed die zich slechts in luttele minuten voltrok.
Mijn impressies als tsunami overlevende in december 2004 in
Thailand stonden opeens weer haarscherp op het netvlies. Die
indrukken waren destijds zo overweldigend dat een nachtje
bivakkeren op het gazon van de gouverneur van Phuket met een
flesje water, schaaltje rijst en een pleerol door iedereen
gelaten werd ondergaan. Voor de overlevenden in het noordoosten
van Japan gelden thans veel barbaarser omstandigheden. Voor hen
is te hopen dat aan deze nachtmerrie zo snel mogelijk een einde
komt hoewel het verlies van dierbaren altijd blijft.
Voldoende financieel draagvlak?
Vergeleken daarbij zijn onze zorgen eigenlijk
niet ter zake doende. Toch zijn het deze zorgen die onze
financiële markten beroeren. In dat kader ontkwam ik niet aan
een boeiend artikel van de hand van Alan Wheatley van
onderzoeksbureau Global Economics dat via Reuters in de
publiciteit werd gebracht met als titel ‘Why Japan will avert a
fiscal meltdown?’ Een titel met een positieve lading. Hierin
werd het huidige financiële draagvlak van Japan geschilderd
onder meename van de gevolgen van deze rampspoed die financieel
nog slechts globaal zijn te becijferen. Punt van uitgang is
natuurlijk de Japanse staatschuld – al meerdere malen in deze
column aan de orde geweest. Is er thans nog voldoende financiële
ruimte voor herstel? De minister van EZ Kaoru Yosano is er niet
gerust op en vreest een toekomstig fiscal dead end.
Vergeleken met landen als Griekenland met een schuldratio van
137% of Ierland met 113% (opgave OECD) is dat niet zo’n malle
gedachte.
Het grote verschil zit er in dat Japan dezelfde “vrijheid van
drukpers” als de V.S. geniet en bovendien nagenoeg de gehele
staatsschuld “in eigen hand” heeft. Voorts rust een flink deel
van deze schuld bij overheidsinstanties als de Japan Post Bank
en het Government Pension Investment Fund. De netto schuld
inclusief de buitenlandse reserves komt dan volgens de OECD uit
op “slechts” 120% van het BBP. Dit is nog steeds hoog maar
vergelijkbaar met de hoogte van de Belgische en Italiaanse
staatsschuld in de jaren ’90 (dus vóór de euro). Deze landen
stortten toen niet in een sovereign debt crisis of
staatsfaillissement. De huidige financiële “kracht” in Japan
schuilt nogmaals in de “thuis”schuld. Er staan geen
buitenlanders “aan het loket” te dringen.
Binnenlandse oplossing
In het zelfde artikel werd Marcus Noland van het
gewaardeerde onderzoeksbureau Peterson Institute for
International Economics in Washington aangehaald die stelde dat
Japanse banken, verzekeraars en ook pensioenfondsen stellig
bereid zullen zijn om de earth quake reconstruction bonds
te financieren. Daarbij refereerde hij aan ’s lands sociale
cohesie en de loyaliteit van de Japanse belegger om bij te
springen in dit uur van de waarheid zoals dat ook na WO II
gebeurde.
Op de keeper beschouwd zitten Japanse huishoudens op een
gigantische berg besparingen in de orde van grootte van 1.400
biljoen yen of ca. $17,3 biljoen tegenover “slechts” 870 biljoen
yen in langjarig staatsschuldpapier. Dit is het resultaat
geweest van noest werken van de naoorlogse generatie die nu snel
aan het vergrijzen is. De gepensioneerde ‘baby boomers’ zijn
intussen bezig hun besparingen te gelde te maken. Als gevolg
daarvan is de spaarquote van 18% in de jaren ’80 teruggevallen
naar ca. 3% thans maar nog steeds een surplus. Verder zijn er de
exportopbrengsten die nu (tijdelijk) zullen teruglopen. Met alle
buitenlandse tegoeden bijeen behoort Japan daarmee met China tot
‘s werelds grootste creditor nation voor een omgerekend
totaal van 225 biljoen yen.
Hamvraag
Het gaat straks om de vraag hoe lang het duurt
voordat de spaarquote erodeert in een tekort op de lopende
rekening. Een ramp als de onderhavige kan dit proces versneld in
werking zetten als gevolg waarvan het vertrouwen bij
buitenlandse beleggers zou kunnen afnemen. Volgens econoom
Kiichi Tokuoka van het IMF is er weinig reden tot bezorgdheid
zolang de (“bijgedrukte” – dat zei hij er niet bij!)
staatsschuld “braaf” wordt opgenomen. Volgens hem zou als gevolg
van de toenemende vergrijzing de omslag tot een negatieve
spaarquote ergens tussen 2015 en 2020 kunnen liggen. Hij zei er
ook bij dat dit mede afhankelijk is van de ‘accounting treatment’.
Dit is weer zo’n perverse ‘statement’ waarmee een regering
probeert weg te komen! Je mag er van uitgaan dat het moment van
omslag dichter bij 2015 zal liggen.
Om deze reden suggereerde George Magnus, senior economisch
adviseur bij UBS in Londen, er rekening mee te houden dat Japan
op niet al te lange termijn “de buitenlandse boer” zal op moeten
gaan om de schuld te kunnen blijven financieren. Dat betekent
dat de rente dan omhoog zal moeten. Hij refereerde hierbij aan
de recessie die voortkwam uit het Lehman débâcle in 2008. De
toename in de publieke schuldsector was toen niet te wijten aan
de verruiming van de geldhoeveelheid (QE) om de economie te
stimuleren maar juist aan de abrupte neergang van de economische
groei. Oorzaak en gevolg spelen in deze situatie geen
belangrijke volgorde. Ook Japan verkeert thans in een
soortgelijk scenario.
IMF suggestie
Het IMF ziet verder nog als
mogelijkheid tot verbetering van de staatsschuld/BBP ratio het
verhogen van de “BTW”die nu nog slechts op 5% staat. Het fonds
becijferde bij ongewijzigd beleid een verdere stijging van deze
ratio richting 250% of netto 154% in de komende jaren. Elk
procent stijging in de consumptiebelasting zou een voordeel van
2,5 biljoen yen ’s jaars opleveren. De Japanse regering staat
thans voor een nieuwe grote uitdaging en zal voor de tweede maal
in de naoorlogse geschiedenis van visie moeten getuigen. Dat wil
zeggen: de broekriem opnieuw aanhalen! Zo niet dan doemt er ook
voor dit land een levensgroot doemscenario op.
Grote uitdagingen
Naast de schuldproblemen in Europa en
de V.S. en de opkomende inflatie is er nu ook in Japan zeer veel
werk aan de winkel. Daarbij moeten we hopen dat de turbulenties
in het Midden-Oosten geen woestijnzand maar juist olie in de
economische raderen zullen blijven strooien. Opgeteld staan we
voor meer uitdagingen dan ten tijde van de Grote Depressie in de
jaren ’30 met het verschil thans vanuit een veel hoger
welvaartsniveau te kunnen handelen. Het is uitsluitend om deze
reden dat veel beleidsmakers menen zich de luxe te kunnen
permitteren de problemen nog een tijdje vooruit te schuiven
zonder dat tijdwinst evenwel een nieuwe periode van welvaart zal
kunnen inluiden.
Robert Broncel
Copyright, 19 maart 2011
|