Header

Columns 2015 2014 2013 2012 2010 2009 2008 2007 2006 2005 2004

Japan
(19 maart 2011)
 

Met verbijstering hebben we kennis genomen van de ‘triple disaster’ in Japan waarbij het land voor de tweede keer in haar bestaan met een nucleaire ramp en een nog ongewis uitzicht wordt geconfronteerd. Eén ding staat vast, hoe langer de “ontknoping” uitblijft hoe ernstiger de economische effecten. Voorts gaat het er niet alleen om of kernreactoren in deze regio van de ‘Pacafic Rim’ wel de meest wenselijke zijn maar ook over de vraag hoe het land verzekerd blijft van adequate energievoorziening zonder dat de kosten in de toekomst bovenmatig zullen stijgen. Het land beschikt immers niet over natuurlijke hulpbronnen.

Gevolgen

Intussen vraagt men zich in de buitenregio af wat de consequenties voor de wereldeconomie zullen zijn. Wel, waar het land twintig jaar geleden qua bruto nationaal product nog voor een vijfde in de wereldeconomie meespeelde is die rol intussen teruggevallen naar ca. 9%. Dus daarvan valt op een mondiale groei van ca. 4% niet zo veel te vrezen. Trouwens, al sinds 1990 was er nagenoeg of nauwelijks nog sprake is van noemenswaardige groei. Het zal er meer om gaan hoe het land deze tegenslag al dan niet op eigen kracht te boven zal weten te komen. Tegenover de exorbitante staatsschuld van ca. 200% staan gelukkig nog even exorbitant grote reserves. Deze zullen thans moeten worden aangesproken. Dat zal o.m. tot gevolg hebben dat dollars worden omgezet in yen hetgeen de G-7 noopte tot interveniëren. Dat is weliswaar niet  meer dan symptoombestrijding en zet evenmin een trend. Vooral de V.S. moeten vrezen dat Japan haar reserve aan Amerikaans schuldpapier zal moeten afbouwen. Dat maakt de financierbaarheid van de Amerikaanse schuld alleen nog lastiger.

De Japanners zelf zullen het meest lijden onder de gevolgen van deze rampenspoed die zich slechts in luttele minuten voltrok. Mijn impressies als tsunami overlevende in december 2004 in Thailand stonden opeens weer haarscherp op het netvlies. Die indrukken waren destijds zo overweldigend dat een nachtje bivakkeren op het gazon van de gouverneur van Phuket met een flesje water, schaaltje rijst en een pleerol door iedereen gelaten werd ondergaan. Voor de overlevenden in het noordoosten van Japan gelden thans veel barbaarser omstandigheden. Voor hen is te hopen dat aan deze nachtmerrie zo snel mogelijk een einde komt hoewel het verlies van dierbaren altijd blijft.

Voldoende financieel draagvlak?

Vergeleken daarbij zijn onze zorgen eigenlijk niet ter zake doende. Toch zijn het deze zorgen die onze financiële markten beroeren. In dat kader ontkwam ik niet aan een boeiend artikel van de hand van Alan Wheatley van onderzoeksbureau Global Economics dat via Reuters in de publiciteit werd gebracht met als titel ‘Why Japan will avert a fiscal meltdown?’ Een titel met een positieve lading. Hierin werd het huidige financiële draagvlak van Japan geschilderd onder meename van de gevolgen van deze rampspoed die financieel nog slechts globaal zijn te becijferen. Punt van uitgang is natuurlijk de Japanse staatschuld – al meerdere malen in deze column aan de orde geweest. Is er thans nog voldoende financiële ruimte voor herstel? De minister van EZ Kaoru Yosano is er niet gerust op en vreest een toekomstig fiscal dead end. Vergeleken met landen als Griekenland met een schuldratio van 137% of Ierland met 113% (opgave OECD) is dat niet zo’n malle gedachte.

Het grote verschil zit er in dat Japan dezelfde “vrijheid van drukpers” als de V.S. geniet en bovendien nagenoeg de gehele staatsschuld “in eigen hand” heeft. Voorts rust een flink deel van deze schuld bij overheidsinstanties als de Japan Post Bank en het Government Pension Investment Fund. De netto schuld inclusief de buitenlandse reserves komt dan volgens de OECD uit op “slechts” 120% van het BBP. Dit is nog steeds hoog maar vergelijkbaar met de hoogte van de Belgische en Italiaanse staatsschuld in de jaren ’90 (dus vóór de euro). Deze landen stortten toen niet in een sovereign debt crisis of staatsfaillissement. De huidige financiële “kracht” in Japan schuilt nogmaals in de “thuis”schuld. Er staan geen buitenlanders “aan het loket” te dringen.

Binnenlandse oplossing

In het zelfde artikel werd Marcus Noland van het gewaardeerde onderzoeksbureau Peterson Institute for International Economics in Washington aangehaald die stelde dat Japanse banken, verzekeraars en ook pensioenfondsen stellig bereid zullen zijn om de earth quake reconstruction bonds te financieren. Daarbij refereerde hij aan ’s lands sociale cohesie en de loyaliteit van de Japanse belegger om bij te springen in dit uur van de waarheid zoals dat ook na WO II gebeurde.

Op de keeper beschouwd zitten Japanse huishoudens op een gigantische berg besparingen in de orde van grootte van 1.400 biljoen yen of ca. $17,3 biljoen tegenover “slechts” 870 biljoen yen in langjarig staatsschuldpapier. Dit is het resultaat geweest van noest werken van de naoorlogse generatie die nu snel aan het vergrijzen is. De gepensioneerde ‘baby boomers’ zijn intussen bezig hun besparingen te gelde te maken. Als gevolg daarvan is de spaarquote van 18% in de jaren ’80 teruggevallen naar ca. 3% thans maar nog steeds een surplus. Verder zijn er de exportopbrengsten die nu (tijdelijk) zullen teruglopen. Met alle buitenlandse tegoeden bijeen behoort Japan daarmee met China tot ‘s werelds grootste creditor nation voor een omgerekend totaal van 225 biljoen yen.

Hamvraag

Het gaat straks om de vraag hoe lang het duurt voordat de spaarquote erodeert in een tekort op de lopende rekening. Een ramp als de onderhavige kan dit proces versneld in werking zetten als gevolg waarvan het vertrouwen bij buitenlandse beleggers zou kunnen afnemen. Volgens econoom Kiichi Tokuoka van het IMF is er weinig reden tot bezorgdheid zolang de (“bijgedrukte” – dat zei hij er niet bij!) staatsschuld “braaf” wordt opgenomen. Volgens hem zou als gevolg van de toenemende vergrijzing de omslag tot een negatieve spaarquote ergens tussen 2015 en 2020 kunnen liggen. Hij zei er ook bij dat dit mede afhankelijk is van de ‘accounting treatment’. Dit is weer zo’n perverse ‘statement’ waarmee een regering probeert weg te komen! Je mag er van uitgaan dat het moment van omslag dichter bij 2015 zal liggen.

Om deze reden suggereerde George Magnus, senior economisch adviseur bij UBS in Londen,  er rekening mee te houden dat Japan op niet al te lange termijn “de buitenlandse boer” zal op moeten gaan om de schuld te kunnen blijven financieren. Dat betekent dat de rente dan omhoog zal moeten. Hij refereerde hierbij aan de recessie die voortkwam uit het Lehman débâcle in 2008. De toename in de publieke schuldsector was toen niet te wijten aan de verruiming van de geldhoeveelheid (QE) om de economie te stimuleren maar juist aan de abrupte neergang van de economische groei. Oorzaak en gevolg spelen in deze situatie geen belangrijke volgorde. Ook Japan verkeert thans in een soortgelijk scenario.

IMF suggestie
Het IMF ziet verder nog als mogelijkheid tot verbetering van de staatsschuld/BBP ratio het verhogen van de “BTW”die nu nog slechts op 5% staat. Het fonds becijferde bij ongewijzigd beleid een verdere stijging van deze ratio richting 250% of netto 154% in de komende jaren. Elk procent stijging in de consumptiebelasting zou een voordeel van 2,5 biljoen yen ’s jaars opleveren. De Japanse regering staat thans voor een nieuwe grote uitdaging en zal voor de tweede maal in de naoorlogse geschiedenis van visie moeten getuigen. Dat wil zeggen: de broekriem opnieuw aanhalen! Zo niet dan doemt er ook voor dit land een levensgroot doemscenario op.

Grote uitdagingen
Naast de schuldproblemen in Europa en de V.S. en de opkomende inflatie is er nu ook in Japan zeer veel werk aan de winkel. Daarbij moeten we hopen dat de turbulenties in het Midden-Oosten geen woestijnzand maar juist olie in de economische raderen zullen blijven strooien. Opgeteld staan we voor meer uitdagingen dan ten tijde van de Grote Depressie in de jaren ’30 met het verschil thans vanuit een veel hoger welvaartsniveau te kunnen handelen. Het is uitsluitend om deze reden dat veel beleidsmakers menen zich de luxe te kunnen permitteren de problemen nog een tijdje vooruit te schuiven zonder dat tijdwinst evenwel een nieuwe periode van welvaart zal kunnen inluiden.

Robert Broncel

Copyright, 19 maart 2011

 
 
<< vorige volgende >>
 
 

Disclaimer Portefeuille 

Hoewel alle berichtgeving alsmede de fondsprofielen met de grootste zorg worden samengesteld en uitgebracht, kunnen geen waterdichte garanties worden verstrekt. Wel wordt de berichtgeving vanuit eigen bron zowel als van externe professionele research pas na due diligence naar buiten gebracht. De deelnemer is te allen tijde zelf verantwoordelijk voor de opvolging alsmede de aan- en verkoopbeslissingen die hij/zij hieraan ontleent. 

Het portefeuillebeheer blijft onder het ressort van Robert Broncel, waarbij de deelnemer de vrijheid heeft al dan niet opvolging te geven aan de aanwijzingen ter zake. Het kan voorkomen dat door onvoorziene omstandigheden berichten te laat worden opgenomen zonder dat hiervoor verantwoordelijkheid kan worden genomen. Voorts zal de waarde van de portefeuille fluctueren en kunnen er nooit garanties voor de toekomst aan worden ontleend. 

Het intellectueel eigendom van de portefeuille, analyses en copyrights liggen bij Robert Broncel. Verder mag er zonder toestemming NIETS van deze site worden gekopieerd of op de een of andere wijze elders worden weergegeven.

2011 © Robert Broncel