Header

Columns 2011 Columns 2010 Columns 2009 Columns 2008 Columns 2007 2006 2005 2004

HOE VERDER?
(14 juni 2010)
 

In deze bijzonder “boeiende tijden” doemt voorts de vraag op hoe nu verder?

Het antwoord zou ons al gegeven moeten zijn, indien de belangrijkste financiële beleidsmakers met name in de V.S. eens open kaart zouden spelen. Immers, zij blijven ons doen geloven dat de economie à la jaren ’30 weer aan het beteren is en dat het met andere woorden uiteindelijk allemaal wel weer zal loslopen. Per slot is dit niet de eerste ‘bust’ die we meemaken.

 

Niettemin zijn er hier en daar tekenen van inkeer. Zo heeft de nieuwe Britse regering Cameron de moed opgevat het beleid van voorganger Brown direct naar de prullenbak te verwijzen. Ook Angela Merkel in Duitsland heeft de handschoen opgenomen om een eind te maken aan het potverteren evenals buurman Sarkozy. Echter, bezuinigingen dragen wel bij tot een minder snelle schuldopbouw maar ook niet meer dan dat. In het verleden konden we ons een schuldopbouw permitteren zolang de economische groei zorgde voor het nodige  ‘inverdienen’. Dat station is intussen gepasseerd. De bezuinigingen van nu leiden tot de  vraaguitval van morgen en bijgevolg een lagere economische groei. Bovendien wordt de huidige minimale groei bereikt middels een maximaal gebruik van de geldpers. Dat is op zich al een peperdure groei ten koste van ons nageslacht!

 

Dweilen

De bezuinigingen te onzent lossen ook het internationale schuldenprobleem niet op. Zeker niet als we de PIGGS en wellicht in de toekomst ook nog landen als Frankrijk en België uit het financiële slop moeten halen. Dat blijft dan ook bij ons dweilen met de kraan open.

 

 

De totaal uit de hand gelopen schuldencreatie vraagt niet alleen om het terugdringen van schulden maar vooral om op die schulden af te schrijven. Dat proces heet domweg schuldsanering. Tevens zou men hiervoor niet langer de belastingbetaler moeten laten opdraaien maar degenen die deze schulden (waaronder met name de banken) hebben gefinancierd, onder vrijwaring van de pensioenfondsen. Tot dusver hebben we met onze financiële ingrepen weliswaar de pijngrens weten te verleggen, maar eens zal die pijnbarrière toch genomen moeten worden. 

  

Hoe dichtbij dat “eens” is, weten we nog niet. Wel dat hiermee een ander tijdperk zal worden ingeluid. Een tijdperk waarin een degelijk financieel beleid zal zijn vereist onder degelijke internationale afspraken en vooral onder degelijke en betrouwbare uitvoerders. Je kunt een beleid nog zou goed uitstippelen maar het komt altijd weer neer op de uitvoering ervan. Nu de gehele wereld als het ware economisch aan elkaar is gekoppeld, dient een mondiaal stringent en consistent beleid meer dan ooit als baken van rust op de internationale kapitaalmarkten.

 

‘Gold, Peace and Property’

Dit ter inleiding van een onlangs gepubliceerd essay van Republikeins Congreslid Ron Paul, één van de weinige kritische volgers binnen het Congres van het huidige monetaire beleid. In dit essay getiteld ‘Gold, Peace and Property’ breekt hij een lans brak voor een Gouden Standaard “nieuwe stijl”. Een dergelijke standaard zou in de eerste plaats rigoureus moeten afrekenen met de vermaledijde ‘boom-bust’ cyclus, zoals we die al zo dikwijls hebben mogen meemaken. De Russische econoom Kondratieff heeft hieraan onder Stalin zijn cyclustheorie ontleend. Volkomen ten onrechte werd hierover in het Westen veel geschamperd. Immers, wat wist een Russisch econoom onder het communisme nu van het westerse kapitalisme? Het heeft meer dan tachtig jaar geduurd voordat zijn cyclustheorie definitief werd getoetst.

   

In concreto zou deze nieuwe standaard moeten dienen voor het binnen vooraf vastgelegde marges in stand houden van de valutawaarde. Dat geldt natuurlijk in de eerste plaats voor de belangrijkste handelsvaluta’s met de dollar voorop waarin nog steeds 80% van de wereldhandel plaats vindt. De afspraken van het Stabiliteitspact van Maastricht (euro) zouden als ‘lichtend voorbeeld’ kunnen dienen maar dan ingelegd met een bekwaam toezichtsorgaan dat harde sancties kan toepassen op een regering die in de fout mocht gaan. Voorts zouden de eigen goudreserves (de vraag is evenwel hoeveel goudstaafjes er nog in de kelders van de centrale banken liggen) als onderpand moeten dienen. Hierover bestaat vreemd genoeg geen publicatieverplichting meer, terwijl het toch het goud van de belastingbetaler betreft.

 

Opmerkelijk was voorts dat Paul het Congres in dit zelfde kader betichtte van gebrek aan verantwoordelijkheid met betrekking tot de intussen onbeheersbare monetaire situatie. Ook houdt hij het Congres verantwoordelijk voor de verwachte inflatie. Die legt hij niet neer bij zondebokken als de OPEC of de vakbonden.

 

Voorts refereerde Paul aan de Burgeroorlog in de V.S. ten tijde waarvan een Continentale papierdollar aanvankelijk één gouddollar waard was. Niet veel later bleek de verhouding al één op 1.000 Continentale dollars te liggen. Het meest bekende voorbeeld van een onstuitbare geldpers in een recenter verleden was natuurlijk de Weimar Republiek die na WO I ontstond. Bij de vrede van Versailles in 1919 was bepaald dat er herstelbetalingen moesten plaats vinden met name aan Engeland en Frankrijk, zowel “in natura” als “in pecunia”. De hoogte van die betalingen was dermate exorbitant dat die niet op te hoesten waren anders dan middels de geldpers. Daarop ontstond hyperinflatie waarbij het goud onbetaalbaar werd. De Duitsers hebben van deze verarming een groter trauma opgelopen dan van de verloren oorlogen. Het zal niet verbazen indien er juist vanuit deze hoek een nieuwe wind zal opsteken.

 

Paul had natuurlijk ook kunnen wijzen op de val van het Perzische, Romeinse en Byzantijnse Rijk die alle op soortgelijke wijze ten onder zijn gegaan, opvallend genoeg met een interval van een slordige 800 jaar. Intussen zijn er - toeval of niet - opnieuw 800 jaar verstreken.

 

Vervolgens haalde Paul de Gold Reserve Act uit 1934 aan die door Roosevelt werd uitgevaardigd om een eind te maken aan de zgn. gouden munt standaard en iedereen verplichtte z’n goud in te leveren. Daarop werd een nieuwe gouden (bullion) standaard afgekondigd middels een goudkoppeling in de verhouding van een troy ounce met een tegenwaarde van 35 dollar (was $21). In deze nieuwe verhouding werd de munt met tweederde gedevalueerd, hetgeen de ernst van de situatie onderstreepte.

 

In die tijd gold de Amerikaanse economie nog goeddeels als autarkisch. Dat wil zeggen dat men veelal consumeerde wat er werd geproduceerd. Men was met andere woorden veel minder afhankelijk van import en export. Bovendien gold Amerika toen nog als het grootste crediteurenland. Thans is het het grootste debiteurenland en komt alleen al meer dan 60% van de olieconsumptie voor rekening van de import met een totaal van ruim 37 miljard vaten per jaar. Stel je voor dat de olieprijs als gevolg van een definitieve ban op offshore drilling verder gaat oplopen. Ook dat gaat koopkracht kosten en zal de pijn bij het invoeren van een nieuw monetair systeem vergroten. Voornamelijk bij een gebrek aan politieke wil wordt er vooralsnog binnen een totaal verziekt systeem maar doorgemodderd totdat de wal het schip kennelijk vanzelf moet keren.

 

Nog ten tijde van WO II in 1944 werd er een poging gedaan om de inflatie voorgoed uit te bannen middels afspraken in het akkoord van Bretton Woods. Paul sprak hier van een internationaal Federal Reserve System dat in 1971 zoals bekend een zachte dood is gestorven.

 

De oorlogsdreiging vanuit de Sovjet-Unie alsmede de oorlog in Vietnam met ook toen al grote (defensie)tekorten gooiden roet in het eten met als gevolg dat Nixon op 15 augustus  1971 besloot om het goudluik van Bretton Woods te sluiten. Tot die tijd was de dollar nog  aan het goud gekoppeld. Andere munten waren op hun beurt weer aan de dollar gekoppeld zodat er nog steeds in goud kon worden omgewisseld. Na deze fatale datum brak de periode van ‘managed’ fiatgeld aan. Dat heeft er in geresulteerd dat de waarde van het goud in dollars uitgedrukt intussen is vervijfendertigvoudigd, de CPI (inflatie-index) met meer dan 90% is opgelopen en het handelstekort met 1150% is gestegen. Als gevolg hiervan verklaart Paul de dollar “voor dood”! De euro heeft het in de korte tijd van haar bestaan in wezen relatief nog slechter gedaan. Deze heeft in goud uitgedrukt al tweederde van haar koopkracht verloren zien gaan.

 

Paul beschouwt de “dood” van de dollar tevens als een ‘opportunity’, een nieuwe kans. Hij zegt letterlijk: ‘the time is ripe for the institution of a trustworthy monetary system. It’s not at all difficult. The way to stop inflation is to stop inflating the money supply’ (de tijd is rijp voor de vestiging van een betrouwbaar monetair system. Dat is helemaal niet moeilijk. Om de inflatie te stoppen moet je ophouden met het opblazen van de geldhoeveelheid). Paul gaf tevens aan waarom politici en bankiers juist voor inflatie kiezen. Hiermee kunnen immers “leuke” dingen voor de mensen worden gedaan zonder dat de belastingen omhoog hoeven. Bovendien streelt dit hun hang naar macht en populariteit. De centrale bank is daartoe het ideale hulpstuk. Door dit instituut af te schaffen creëer je pas echte “legitieme verhoudingen” als wezenlijk onderdeel van een stabiel geldverkeer.

 

Hier en daar zie je nu in de V.S. buiten de zgn. tea parties – iets meer geprononceerd – tekenen van enige oppositie. Zolang het hierbij blijft zal men er in het Witte Huis noch op Wall Street wakker van liggen.

 


Paul’s motivatie is dat een fiatvaluta (zonder onderpand) de vrijheid en zekerheid van de burger verkwanselt ten faveure van een regering om de rijkdom der natie te verkwisten aan ‘wasteful pet programs’, wars and corruption’. Hiermee geeft hij aan hoe verweven de verworvenheden van een natie zijn met een onvervalst en gezond monetair systeem.

 


De schuld van het huidige “interventionalistische monetaire gepruts” legt hij bij de economen neer die ofwel slecht zijn opgeleid of prestige hopen te winnen. Hoe dan ook zijn de resultaten ‘horrendous’! ‘Essentially, inflation is nothing else but legalized counterfeiting’ (inflatie is in wezen niets anders dan gelegaliseerde diefstal van iemands koopkracht). Paul is er van overtuigd dat er onoverzienbare problemen ontstaan als er niet op korte termijn spijkers met koppen worden geslagen. Om deze reden is hij voor terugkeer van een nieuwe ‘gold coin standard’ die verenigbaar is met menselijke doelstellingen als “vrede en welvaart” (Peace and Prosperity).

 

Onvermijdelijke keuze

Wat hij niet vermeldt, is dat er een hoge prijs voor deze nieuwe standaard zal gelden. Maar andere ‘smaken’ zijn er evenmin. De keuze bestaat nog slechts uit een aanzienlijke koopkrachtinlevering (als gevolg van afschrijving op schulden) of in een iets later stadium hyperinflatie en chaos bij “herhaling van de huidige monetaire zetten”, mogelijkerwijs leidend tot een oorlog (Iran is intussen een steeds meer in het oog springende “optie”). Dat is de onvermijdelijke keuze. Van uitstel kan er in dit geval geen afstel komen, in tegendeel:

 

Signalen, signalen!

·    Het IMF twijfelt niet ten onrechte aan een mondiaal economisch herstel met grote downside risks als gevolg van de te nemen bezuinigingsmaatregelen in Europa en het risico van een bubble in Azië omdat daarheen te veel en te snel beleggingskapitaal vloeit juist als gevolg van een trager groeiende economie in het Westen.

 

·    De aandelenmarkt in Amerika is met een koers/winstverhouding van 23,4 (Wilshire 5000 Index) en een gemiddeld dividendrendement van slechts 1,75% aanzienlijk overgewaardeerd; de historisch gemiddelde koers/winstverhouding ligt op 15,3; onder de huidige omstandigheden alle reden voor een daling met minimaal een derde.

 

·    George Soros heeft berekend dat de Europese ‘debt ridden’ landen binnen drie jaar voor bijna €2.000 miljard aan schuldherfinanciering zullen moeten doen; dat zal niet lukken tegen de huidige lage rentevoet; hij noemde de credit default swaps (om obligatiehouders tegen wanbetaling te beschermen) een ‘license to kill’; hij taxeert de totaal uitstaande schuldenberg in Europa op niet minder dan ruim €7.000 miljard.

 

·    Warren Buffett waarschuwt voor een Municipal Debt Meltdown in de V.S. nu nog slechts twee staten, te weten Montana en North Dakota, hun voeten hebben weten droog te houden; niet alleen de staten zijn in “alle financiële staten” maar ook diverse steden; als de banken, GM, AIG, Fannie Mae en Freddie Mac worden “geholpen” kun je de staten en steden toch moeilijk in de kou laten staan.

 

·    Deze “regionale sanering” van wellicht enige duizenden miljarden dient dan nog te worden opgeteld bij de opgelopen staatsschuld van $13.000 miljard (dit volgens de laatste opgave van het ministerie van Financiën); volgens berekeningen van het IMF zal de staatsschuld door almaar groeiende tekorten in 2012 oplopen naar $14.200 miljard (meer dan 100% van het BBP); dat kost de gehele Amerikaanse natie alles bijeen een jaar lang werken zonder een cent in het loonzakje te vinden!

 

·    Voormalig Fed president en adviseur van het Witte Huis waarschuwde deze week  nadrukkelijk dat ‘time is running out to fix the huge economic and fiscal problems; the risks associated with the virtually unprecedented levels of public debts are evident and must be effectively dealt with now!’ (er is geen tijd meer te verliezen om de enorme economische en fiscale problemen te lijf te gaan; de risico’s van de nooit eerder vertoonde publieke schulden zijn evident en vragen om een snelle en afdoende oplossing

 

·    Echt nijpend wordt het als het vertrouwen in de euro en dollar zodanig gaat afnemen dat de overheden niet meer weg komen met lage rentes en op deze wijze hun “Griekenland” zullen vinden.

 

Veeg teken is dat de beurzen de laatste tijd middels meer ingrepen van het Plunge Protection Team op peil moeten worden gehouden, terwijl dat in de omgekeerde bewegingsrichting middels de zgn. bullion banks ook voor het edelmetaal geldt.

 


Dit is te meer opvallend daar het edelmetaal doorgaans in de zomermaanden de zwakste periode doormaakt. Bernanke zei dit niet te begrijpen. Is hij werkelijk zo naïef? In de volgende column aandacht voor het edelmetaal.

 

Robert Broncel                                                                                           

 

Copyright,  14 juni 2010

 
 

<< vorige

volgende >>

 

 
 

Disclaimer Portefeuille 

Hoewel alle berichtgeving alsmede de fondsprofielen met de grootste zorg worden samengesteld en uitgebracht, kunnen geen waterdichte garanties worden verstrekt. Wel wordt de berichtgeving vanuit eigen bron zowel als van externe professionele research pas na due diligence naar buiten gebracht. De deelnemer is te allen tijde zelf verantwoordelijk voor de opvolging alsmede de aan- en verkoopbeslissingen die hij/zij hieraan ontleent. 

Het portefeuillebeheer blijft onder het ressort van Robert Broncel, waarbij de deelnemer de vrijheid heeft al dan niet opvolging te geven aan de aanwijzingen ter zake. Het kan voorkomen dat door onvoorziene omstandigheden berichten te laat worden opgenomen zonder dat hiervoor verantwoordelijkheid kan worden genomen. Voorts zal de waarde van de portefeuille fluctueren en kunnen er nooit garanties voor de toekomst aan worden ontleend. 

Het intellectueel eigendom van de portefeuille, analyses en copyrights liggen bij Robert Broncel. Verder mag er zonder toestemming NIETS van deze site worden gekopieerd of op de een of andere wijze elders worden weergegeven.

2011 © Robert Broncel