Uit “de rust”
van de zijde van de centrale bankiers valt af te leiden dat deze
thans weinig nieuws meer te vertellen hebben, anders dan toen de
crisis in 2008/9 uitbrak. Ingeluid door de val van het Sovjet
imperium in 1989/90 lag het laissez-faire van het
“opportunistische” Angelsaksische neoliberalisme aan deze crisis
in feite ten grondslag. De gouden tijden voor de Westerse
suprematie werden door Reagan en Thatcher met de nodige fanfare
ingeluid. Nu na amper 30 jaar blijkt er ook een zeker einde aan
déze suprematie te kunnen komen.
Intussen zijn
de fanfare geluiden allang verstomd en moeten we vaststellen dat
de staat opnieuw de belangrijkste rol wordt toebedeeld, met
corona als katalysator. Uit vrees voor sociale onrust blijken
vele staten “alles” uit de kast te willen trekken, ongeacht de
hoge rekening op termijn. Dat gebeurde destijds in de
Sovjet-Unie al gevolgd door onteigening van de productiemiddelen
(bedrijven) tot en met “de eigen haard toe”. Als eigenaar mocht
je nog wel blijven wonen maar je kinderen konden niet meer
erven. Na goed 70 jaar hebben we gezien waartoe dat heeft
geleid. Verder terugkijkend in het verleden blijkt dat de
rise and fall “empirisch” van alle tijden is, zij het dat
het ene Rijk het langer volhield dan het andere.
Point of
no return
Helaas bleek
deze cyclus na de opgang altijd opnieuw een periode van
kentering, armoede en dikwijls ook confrontatie te kennen.
Hieruit lessen trekkend ware het in een vroeg(er) stadium beter
geweest toe te geven dat de point of no return een
gepasseerd station was. Dat is nooit gebeurd omdat een plan B
ontbrak. Als het erop aan komt, wordt dan op goed moment de
rekening gepresenteerd. De rekening anno 2020 zal nu voor het
eerst in de geschiedenis op wereldschaal worden gepresenteerd,
met “niet leuke” gevolgen en een zeer onzekere afloop.
Voor zover
bekend zijn alleen China en Rusland actief toeschouwer van de
wijze waarop de centrale banken met de Fed voorop de koopkracht
middels een nooit eerdere vertoonde schuldomvang “om zeep
proberen te helpen”. Beide landen hebben zelfs menigmaal
gewaarschuwd zonder dat daarop enige weerklank volgde. De
theorie van John Maynard Keynes deed “opgeld” maar bleek een
blessing in disguise. Er moest volgens deze theorie tijdens
een recessie vooral worden geïnvesteerd in werkgelegenheid
teneinde het vliegwiel van de economie weer op gang te brengen.
De kosten hiervan zouden dan later middels de economische groei
verrekend kunnen worden. Dat is echter altijd theorie gebleven.
Het was al
vrij snel evident dat er steeds meer geld tegenaan moest worden
gesmeten, terwijl de economische groei naderhand zelfs begon te
haperen. Reden: er werd veel te weinig van deze geldlawine
productief geïnvesteerd die veelal op de beurs en in vastgoed
belandde, met ongekende bubbels en een brede sociale tweedeling
tot gevolg. In plaats van een verbetering is er meer dan ooit
sprake van unchartered waters en is onzekerheid troef.
Nieuwe
opportunity
Kennelijk was
men zo overtuigd van de hoedanigheden van dit neoliberalisme dat
een plan B meer werd beschouwd als een motie van afkeuring.
Intussen is het enige plan B voor zover je daarvan kunt spreken,
afkomstig vanuit China, in casu de nieuwe zijderoute aangeduid
als de ‘Belt and Road Initiative’ die China met Europa moet
verbinden. Gegeven het huidige internationale financieel
economische speelveld zou dat voor Europa een 180 graden draai
van oriëntatie impliceren. Atlantisch bondgenoot Amerika sinds
WOII heeft al te kennen gegeven zich veel minder aan Europa
gelegen te willen laten liggen. Als gevolg van de vele
strubbelingen met de V.S. lonkt Europa voor China des te meer.
De contouren van een nieuwe opportunity dienen zich
aan(?). |