In plaats van het vizier gewoontegetrouw te
richten op de jongste internationale financiële en monetaire
ontwikkelingen gaat het in deze column specifiek om de
teloorgang van de “onvolprezen” petrodollar die vanaf midden
jaren ’70 in niet geringe mate heeft bijgedragen tot de
onverminderde status van de dollar als wereldreserve valuta, die
je zou kunnen lezen als een verkapt alternatief voor de
goudkoppeling
Aanleiding was een historisch belicht artikel van
de hand van Jim Rickards, Pentagon intimus, commentator en
auteur van boeken als ‘Currency Wars’ en ‘Death of Money’.
Hoewel Jim de laatste tijd z’n hand nogal heeft overspeeld met
z’n talrijke ietwat paranoïde aandoende uitspraken is het
niettemin boeiend inzicht te krijgen in dit recente verleden met
een heldere tekening van de omstandigheden vanaf die tijd die
tevens de toon hebben gezet voor de ontwikkelingen die thans aan
onze voeten liggen.
Een samenloop van oorzaken en gevolgen lag ten
grondslag aan “de geboorte” van de petrodollar die thans in z’n
laatste levensfase verkeert en waarmee de reservestatus van de
dollar ter discussie is komen te staan.
Maar laten we eerst even teruggaan naar de
woelige tijden van begin jaren ’70 toen de koopkracht van de
dollar begon af te nemen als gevolg van de loskoppeling van het
goud. De olieprijs stond toen op “slechts” $3 per vat. Als
gevolg van de daling van de dollar daalde de koopkracht van olie
dienovereenkomstig mee. Daarbij stegen de spanningen in het
Midden-Oosten daar Israël’s buurlanden het bestaansrecht van de
staat Israël niet wensten te erkennen en uiteindelijk tijdens de
joodse Yom Kippur op 6 oktober 1973 voor de aanval kozen. Daar
de V.S. en ook ons landje Israël te hulp schoten, besloot koning
Feisal van Saudi-Arabië na een geheim overleg met president
Sadat van Egypte tot een olieboycot vooral gericht op Israël’s
sympathisanten. Daar bleef het niet bij want ook de olieprijs
ging in korte tijd sterk omhoog van $3 naar ruim $17 per vat.
Tevens zou de productie met 25% worden gekort (eerste
oliecrisis). De uit het niets opgekomen organisatie van
olieproducerende landen OPEC waarvan oliesheik Yamani de
spreekbuis werd, maakte de situatie bepaald onheilspellend.
De gevolgen in de V.S. maar ook in Europa waren rap
voelbaar: snel stijgende werkloosheid, economische teruggang en
prijsstijgingen resulterend in stagflatie (toen een nieuw woord)
en een Dow die met 36% duikelde. Voor het Westen was het alle
hens aan dek, ook nadat Israël al snel als winnaar uit de strijd
was voortgekomen.
Tot de loskoppeling van het goud waren de olieproducenten gewend
aan een stabiele dollar, zoals “onze” gulden die verankerd lag
op een koers van ca. fl3,60. Een hogere olieprijs diende
bijgevolg als compensatie voor de gedaalde koopkracht van de
dollar. Het was onder deze heikele omstandigheden dat de idee
van de petrodollar ontstond. Daarvòòr waren er in de V.S. al
plannen gesmeed voor een aanval op Saudi-Arabië met als doel het
veiligstellen van de olievelden aan de Perzische Golf.
Tegelijkertijd begrepen de Saudi’s dat hun afgekondigde
maatregelen een dergelijke aanval zouden kunnen uitlokken.
Bovendien begrepen de Saudi’s dat er ook wel enige morele
verplichting op hun olie rustte. Immers, het waren de Amerikanen
die in de jaren ’30 op zoek naar goud juist olie aantroffen (Aramco,
Arabian American Oil Cy dateert uit die tijd). Het koningshuis
dat toen nog maar kort aan het bewind was, had dringend geld
nodig en meende dat er wel goud in de bodem kon zitten dat
echter “zwart” bleek te zijn.
Op grond van ongewenste reacties uit de V.S. werd
door Saudi-Arabië in januari 1974 een ‘price freeze’ afgekondigd
gevolgd door de beëindiging van het embargo in maart daarop. De
V.S. wilde voor eens en altijd af van de onzekerheid van het
eventueel opnieuw toepassen van het oliewapen. Nog vóór z’n
aftreden in augustus 1974 (Watergate) besloot Nixon een bezoekje
af te leggen bij koning Feisal teneinde een permanente oplossing
te vinden voor een nieuwe dreiging met het oliewapen in relatie
tot een verzwakte dollar. Daarop zond Nixon gezant Parsky naar
Djedda om een ‘deal’ uit te werken. Hiervan zou mede de toekomst
van de dollar afhangen maar ook de gezondheid van de Amerikaanse
economie alsmede de mate van het terugdringen van de Sovjet
invloed in dit olierijke gewest.
Zo kon worden overeengekomen dat:
* de Saudi’s bereid waren om hun olie blijvend in
dollars te beprijzen en niet aan goud te
linken (de goudprijs steeg in de jaren ’70
naar ruim $850 per ounce)
* deze opbrengsten zouden worden omgezet in o.m.
Amerikaans Treasury’s (staatspapier),
met de Amerikaanse toezegging dit onderdeel
geheim te houden
* de V.S. stappen zouden nemen om de dollar te
stabiliseren
* de V.S. de bereidheid toonden om de modernste
wapens te leveren
Een twistpunt bleek later dat de grote
Amerikaanse banken het oliegeld weer inzetten in leningen aan
ontwikkelingslanden in Latijns Amerika, Afrika en Azië. Deze
landen konden daarmee weer producten kopen in de V.S., Europa en
Japan. Dit alles zou de wereldhandel en de wereldeconomie ten
goede komen en uiteindelijk ook de vraag naar olie stimuleren.
Dit bleek de ultieme win-win situatie op te
leveren. Voor de Amerikanen leverde dat een dominante rol van de
dollar op, plus een ongehinderde olietoevoer alsmede toenemende
invloed op de situatie in het Midden-Oosten. Saudi-Arabië was
verzekerd van een stabiel hogere olieprijs, een toenemende vraag
naar olie en kreeg wapens. Kortom, de vinding van de petrodollar
bleek een briljante zet die vooral te danken was aan Henry
Kissinger, destijds minister van Buitenlandse Zaken. Wel bleef
de mogelijkheid bestaan dat de Saudis in gijzeling bleven van de
Amerikanen daar deze bij een ‘conflict of interest’ de Saudische
tegoeden zouden kunnen bevriezen c.q. confisqueren dan wel het
land militair bedreigen. Niettemin heeft deze “overeenkomst” al
met al ruim 40 jaar stand gehouden.
Intussen is de verhouding met Saudi-Arabië onder
Obama duidelijk verslechterd, niet in de laatste plaats als
gevolg van de “atoomdeal” met Iran maar ook als gevolg van de
steeds sterkere aanwijzingen dat het Saudische koningshuis
betrokken is geweest bij de aanslagen van 9/11 – thans 15 jaar
geleden – als wel vanwege het opgeven van het geheim van de
grootschalige Saudische investeringen in Amerikaanse Treasury’s.
Er had zich reeds eind jaren ’70 een kentering
voorgedaan toen de oliegeldleningen naar met name landen als
Argentinië, Brazilië en Mexico niet meer inbaar bleken, zodat er
zwaar op moest worden afgeschreven middels de zgn. Brady bonds (Brady
was destijds de Amerikaanse minister van Financiën) (RB). Dat
legde druk op de dollar die weer in waarde begon te dalen en als
gevolg opnieuw een sterk verhoogde olieprijs uitlokte (tweede
oliecrisis) met een sterk stijgende inflatie in de V.S. tot
bijna 15% in het kielzog. Daar overheen kwam de val van de Shah,
die Khomeini in het Iraanse zadel bracht en voor extra opwaartse
druk op de olieprijs zorgde. Niettemin bleef de petrodollar toch
stand houden daar beide partijen er destijds voldoende belang
aan bleven hechten.
Voor de V.S. was een gezonde economie de hoogste
prioriteit. Om de inflatie te bedwingen werd de korte rente (Federal
Fund Rate) door de nieuwe Fed president Paul Volcker begin jaren
’80 tot maar liefst 22% verhoogd. Dat bleek een stug medicijn
met rake klappen voor de vastgoedmarkt. De dollar begon daarop
weer te stijgen naar het niveau ten tijde van de introductie van
de petrodollar - dollarindex van 92,48 punten in november 1980
die in 1985 zelfs doorsteeg naar 128,44 punten. Daarmee was de
petrodollar ruimschoots gered maar dat bleek weer teveel van het
goede. De dollar diende bij het Plaza Akkoord in New York in
1985 (V.S., U.K., Duitsland, Frankrijk en Japan) in waarde
neerwaarts te worden bijgesteld en vervolgens gestabiliseerd
tijdens het Louvre Akkoord in Parijs in 1987. Ook deze episode
heeft de petrodollar weten te overleven.
Op de G-20 conferentie in september 2009 in
Pittsburgh (na de val van Lehman in september 2008) deed
president Obama het voorstel de wereldeconomie opnieuw een
‘boost’ te geven. Voor China zou dat een omslag impliceren van
kapitaalinvesteringen naar een consumptie economie, voor Europa
van export naar investeringen en voor de V.S. zou het accent op
export moeten komen te liggen die in 5 jaar zou moeten
verdubbelen. Da’s allemaal mooi maar hoe verdubbel je het
arbeidsarsenaal en/of de productiviteit in 5 jaar? Oplossing:
door de dollar goedkoper te maken. In juli 2011 stond de
dollarindex op het allerlaagste niveau van 80,48. Hiermee had de
V.S. in feite de rug toegekeerd naar de petrodollar. Het
antwoord kon niet uitblijven en dat kwam zowel van Saudi-Arabië,
Rusland, China maar ook van het IMF. Amper een jaar na Obama’s
verklaring verscheen er van de zijde van het IMF een blauwdruk
voor de nieuwe Special Drawing Rights (SDR) waarin ook de
Chinese munt naast de dollar, pond sterling, euro en yen zou
worden opgenomen. Daarmee werd in feite de eerste aanzet gegeven
tot een dominantere rol voor de SDR als de toekomstige reserve
valuta.
Daar het vooralsnog niet mogelijk is voldoende
liquiditeit te creëren in SDRs zijn China en Rusland sinds 2011
naast hun eigen productie begonnen om grootschalig goud in te
kopen. Ongetwijfeld zullen ook de
schulden in deze valuta’s een belangrijke rol hebben gespeeld.
Een ander punt van toenemende wrijving tussen de
V.S. en Saudi-Arabië bleek de opkomst van de Amerikaanse
schalieproductie die de olieprijs meer dan heeft doen halveren.
Daarmee bleek de V.S. niet langer afhankelijk van olie importen
te zijn. Een en ander maakt een nieuw prijsmechanisme mogelijk.
Zo zou Saudi-Arabië kunnen besluiten om vanaf 1 oktober a.s.
wanneer China’s munt tot het IMF mandje toetreedt, de olie te
gaan verhandelen in yuans om de opbrengsten daarvan om te zetten
in goud. Hiermee zou de rol van de Chinese munt een flinke
‘boost’ binnen de SDR krijgen ten nadele van de dollar. China
weet zich al verzekerd van Poetin’s steun die al menigmaal heeft
aangedrongen op een uitschakeling van de dollar als
reservevaluta. De valuta oorlog zou hiermee verder kunnen
escaleren. Dat zal blijken wanneer het IMF nieuwe SDRs uitgeeft
waarin de yuan vanzelf een bredere rol krijgt. Voorts zou dan de
Brent crude wellicht Saudi-Arabië moeten volgen door notering in
yuan te zoeken. Daarmee komt tevens de U.K. in een verzwakte
positie te staan, mede door de dalende olieproductie in de
Noordzee.
Rickards’ constatering dat zowel goud, SDRs als
de yuan of renminbi een goed alternatief voor de dollar als
reserve valuta vormen, laat aan duidelijkheid weinig over. Mijn
vraag is evenwel hoe de V.S. hiermee ín deze nieuwe (slot)fase
zullen omgaan. Dit tegen de achtergrond van het feit dat de
digitale drukpers (gebruik makend van de reservestatus van de
dollar) tot dusver de goederenimport alsmede de Amerikaanse
militaire aanwezigheid wereldwijd financiert. Alleen een
volledige audit van de Amerikaanse goudvoorraad (op papier ruim
8.000 ton) zou nog voor enige “lucht” kunnen zorgen. Echter,
gezien de puissant hoge schuldverplichtingen zal deze voorraad
op basis hiervan zwaar onvoldoende blijken te zijn.
Robert Broncel
Copyright, 13 september 2016
PS. deze
column is ook bestemd voor DNB |