Buiten de beurs gaat het om de internationale
monetaire ontwikkelingen en verhoudingen. Zo wees Lord Meghnad
van The Official Monetary and Financial Institutions Forum (OMFIF)
op de wens dat het SDR valutamandje (dollar, euro, pond sterling
en yen) ook de Chinese munt, de renminbi alsmede goud zou moeten
omvatten teneinde de geplande nieuwe monetaire “architectuur”
een enigszins stabiliserend karakter mee te geven.
Afgezien van Griekenland vormen ook de opkomende
landen een bron van toenemende zorg waar voor een slordige
$4.500 miljard aan dollarleningen uitstaan (daterend uit de tijd
dat de dollar nog goedkoop was). Dat dreigt nu op blaren zitten
uit te lopen en zou wel eens de onderliggende factor kunnen zijn
waarom de Fed zich nog steeds niet durft te committeren aan een
hogere rente. Immers, dit zou een kettingreactie van ‘default’
leningen kunnen veroorzaken met alle gevolgen van dien,
vergelijkbaar met de situatie in de Latijns-Amerikaanse landen
begin jaren ’80 toen voormalig Fed president Paul Volcker de
renteschroef aandraaide om de inflatie te beteugelen. Die is er
nu (nog) niet. Destijds dienden de banken middels de zgn. Brady
Bonds (toenmalig minister van Financiën) voor dit déficit op te
draaien. Thans zou je de banken met “deze vondst” gezien hun
gekunstelde balans de nek omdraaien.
Voor behoud van koopkracht en kapitaal is gezien
het voorgaande van belang om over een ‘emergency escape’ te
beschikken. Afgezien van edelmetaal en het parkeren van middelen
bij een vertrouwde private equity partij geldt thans als derde
alternatief het inspelen op de boven geschetste onvermijdelijke
ontwikkeling. Dit betreft het op een relatief veilige manier
gebruik maken van de opkomst van de Chinese munt. Nu het IMF
kenbaar gemaakt heeft dat ‘dramatic changes are coming in the
world’s monetary system’, zal de V.S. zich hiervan niet kunnen
distantiëren. Bovengenoemde uitspraak duidt er op dat het IMF
deze zomer de uitbreiding van het SDR mandje (Special Drawing
Rights) aan de orde zal stellen en naar alle waarschijnlijkheid
nader inhoud zal geven. Dat zou betekenen dat de Chinese
renminbi naast de dollar, pond sterling, euro en yen een
plaatsje toebedeeld krijgt. Duitsland en het V.K. zijn hier
inmiddels enthousiast over.
De functie van de reservevaluta houdt in dat de
wereldhandel in die valuta zal plaats vinden zoals dat nu nog in
dollars gebeurt. Voor de renminbi zou dat betekenen dat de vraag
naar deze munt enorm zal toenemen, hetgeen ook van invloed zal
zijn op de valutaverhouding. Tevens dient men voor ogen te
houden dat de Chinese economie allerminst stil staat en naar
verwachting binnen 10 à 15 jaar zal zijn uitgegroeid tot ’s
wereld grootste economie. Dus of de V.S. “deze move” nog zou
kunnen/willen tegenhouden, zal niet van lange duur kunnen zijn.
Mocht de V.S. met deze gedachte spelen dan heeft China middels
de opzet van de AIIB laten zien in staat te zijn haar eigen weg
in dezen te kunnen kiezen.
Door in Chinees waardepapier te gaan, anticipeert
de belegger niet alleen op de gebruikelijke jaarlijkse
rente-inkomsten maar tevens op de waardestijging van de Chinese
munt. Sinds 2005 is de renminbi met gemiddeld 3% per jaar
gestegen. Op samengestelde interestbasis is dit een stijging van
34%. Diverse landen houden de renminbi naast de dollar intussen
reeds als reservemunt aan. Dat geldt met name de Aziatische
landen maar met name ook Rusland, Zuid-Afrika en Iran. Dat
bespaart immers valutatransacties in dollars en hierop heeft de
V.S. geen enkele invloed. Als zodanig is de rol van de dollar in
de wereldhandel sinds het begin van deze eeuw reeds naar ca. 61%
teruggelopen.
De renminbi reserves worden doorgaans in korte
termijnobligaties aangehouden. Weliswaar is die rente niet hoog
maar gemiddeld resulteert dit in een opbrengst van 3,5%.
Uitgaande van de gemiddelde waardestijging van de munt over de
laatste 10 jaar ad 3% kom je per jaar gemiddeld uit op een
rendement van 6,5%. Dat is evenmin indrukwekkend hoog maar
aanzienlijk beter dan de karige, zo niet negatieve
rentevergoeding te onzent. De valutavraag zal zich vooral op dit
kortlopend staatspapier richten. Tenslotte is de schuldenpositie
van China extern verwaarloosbaar en onvergelijkbaar met die van
de V.S., ‘let alone’ de wankele positie van de euro.
Kijken we naar de uitkomsten van een fonds als
Krane E Fund Commercial Paper Fund (NYSE – KCNY) dat nagenoeg
uitsluitend in kortlopend Chinees staatspapier doet dan blijkt
het gemiddelde resultaat zelfs op ruim 8% te zitten, wel met de
aantekening dat dit resultaat in 2014 is teruggelopen naar 3,3%
maar dat gold alleen 2014. Hoewel er geen garanties bestaan is
het aantrekkelijk mee te kunnen liften op de toekomstige rol van
de Chinese munt alsmede op die van de Chinese economie dat zich
op termijn zal vertalen in een sterkere munt – een sterk duo!
Tenslotte is dit fonds op de beurs van New York dagelijks
verhandelbaar. Aan te raden is om deze belegging voor langere
tijd aan te houden.
Robert Broncel
Copyright, 22 april 2015
|