In een interview met het gezaghebbende
Amerikaanse zakenblad Fortune deze maand stelde Warren Buffett
als meest succesvol belegger aller tijden dat goud en obligaties
het in het verleden altijd hebben afgelegd tegen aandelen. Met
alle respect voor Buffett vraagt dit wel om een weerwoord.
Interessant is daarbij zijn definitie van
beleggen als “het transfereren van koopkracht naar anderen met
de onderbouwde verwachting er op termijn meer koopkracht voor
terug te krijgen”. Daarbij wordt het risico van een belegging
niet beta gemeten (als meetstandaard van risico) maar
meer naar de getaxeerde waarschijnlijkheid in hoeverre er
koopkrachtverlies zou kunnen optreden gedurende de termijn van
de aangehouden belegging. Hij voegt er aan toe: ‘assets can
fluctuate greatly in price and not be risky as long as they are
reasonably certain to deliver increased purchasing power over
their holding period, as a non-fluctuating asset can be laden
with risk (vermogensbestanddelen kunnen sterk in prijs
schommelen zonder risicovol te zijn zo lang met redelijke
zekerheid een stijgende koopkracht gedurende de bezitsperiode
kan worden gerealiseerd, zoals anderzijds niet fluctuerende
beleggingen bijv. een spaarrekening qua koopkracht vol risico
kunnen zijn) met als kanttekening dat dit ook de
uitgaansstelling van mijn Strategische Modelportefeuille is.
Vastrentende waarden
Hij gaat dan eerst in op vastrentende waarden
(geldfondsen, obligaties, bankdeposito’s etc.) die hij als zeer
risicovol aanduidt, ook al is de beta (volatiliteit)
gering. Eveneens terecht stelt hij: ‘over the past century,
these instruments have destroyed the purchasing power of
investors in many countries, even as these holders continued to
receive timely payments of interest and principal’
(gedurende de afgelopen eeuw hebben deze instrumenten de
koopkracht van beleggers in vele landen sterk aangetast ofschoon
de houders tijdig werden uitbetaald in rente en hoofdsom).
Voorts constateert hij dat dit verschijnsel van alle tijden is
daar regeringen nu eenmaal de waarde van het fiatgeld bepalen,
hetgeen bij tijd en wijle uit de hand loopt. De waarde van de
dollar zou volgens Buffett sinds 1965 met 86% zijn gekelderd.
Zou hij de koopkracht van de dollar hebben afgezet tegen het
goud op het moment van de loskoppeling in 1971 dan zou de daling
in iets kortere tijd zelfs tot 96% zijn opgelopen (RB).
Niettemin heeft hij tot dus ver het gelijk aan
z’n zijde.
Goud
Vervolgens heeft hij het over goud, dat als
vermogensbestanddeel nooit iets voortbrengt en ten principale
onproductief is maar wordt gekocht in de hoop dat op termijn
iemand anders er meer voor geeft dan jij hebt betaald. Hij zegt
verder: ‘this type of investment requires an expanding pool
of buyers, who in return, are enticed because they believe the
buying pool will expand still further’ (dit type belegging
vereist een groeiende kopersschare die op haar beurt wordt
gelokt door het geloof dat de kring van kopers steeds groter zal
worden). Hij stelt dat goud twee significante tekortkomingen
telt:
1)
het kent nauwelijks of geen nuttige
toepassingen anders dan sieraden
2)
het brengt niets voort – een ounce
goud wordt nooit meer dan een ounce goud.
Hoewel hij het in zijn betoog wel over de
internet- en de vastgoedbubbel heeft, neemt hij het woord
goudbubbel niet in de mond. Wel zegt hij dat het einde van de
bubbel het gevolg is van ‘what the wise
guy does in the beginning, the fool does in the end’.
Vervolgens heeft hij het over de totale
bovengrondse goudhoeveelheid van ruwweg 170.000 ton (bij
benadering niet traceerbaar) maal de prijs van vandaag ad ca.
$1.750 per troy ounce zou het lieve sommetje opleveren van $9,6
biljoen (12 nullen). Hij duidt dit aan met een cube pile A.
In cube pile B voert hij het totale agri-areaal in de V.S.
op van een slordige 400 miljoen acres met een opbrengst van $200
miljard ’s jaars, plus 16 Exxon Mobils. Na deze aankopen hou je
volgens zijn berekening nog een biljoen dollar over. Je zou dan
toch wel gek zijn om in pile A te gaan zitten. Immers,
die 400 miljoen acres zouden in 100 jaar 100 X $200 miljard
dollar of $20 biljoen hebben opgebracht ex. waardestijging en
dividend van Exxon (er van uitgaande dat deze lijn valt door te
trekken, RB).
Verder dient volgens Buffett elke slordige $2.500
ton jaarproductie goud geheel te worden opgekocht om de prijs op
het huidige niveau te houden. Op grond hiervan is Buffett van
mening dat die $9,6 biljoen aan goud over 100 jaar veel minder
zal hebben opgeleverd dan de opbrengsten uit pile B.
Kanttekening
Je kunt er allerlei mooie rekensommetjes op
loslaten maken maar in plaats van bovenstaand “indrukwekkend”
voorbeeld had hij ook de stand van de Dow anno 1971
(loskoppeling goud bij een prijs van $35 per ounce) kunnen
nemen. Bij een hoogte destijds van ruwweg 750 had je de Dow
kunnen kopen voor 21 ounces. Nu koop je de Dow ondanks een
stijging met 1730% (Dow intussen op ca. 13.000) voor 7,4 ounces
of minder dan een derde, over koopkracht gesproken!
Aandelen
Alvorens hierop verder in te gaan, zegt hij:
‘terror over economic collapse drives individuals to currency
based assets, most particularly U.S. obligations, and fear of
currency collapse fosters movement to sterile assets such as
gold’ (de dreiging van een economische ineenstorting drijft
de individuele belegger naar in valuta uitgedrukte waarden zoals
(Amerikaanse) obligaties, en vrees voor de ineenstorting van de
valuta drijft de belegger naar “steriele” waarden als goud).
Buffett’s voorkeur gaat uit naar productieve
waarden zoals aandelen, de agrisector of zelfs vastgoed. Op zich
is daar niks mis mee. Hij zegt: ‘ideally, these assets should
have the ability in inflationary times to deliver output that
will retain its purchasing value while requiring a minimum of
new capital investment (ideaal beschouwd hebben deze waarden
het vermogen om in tijden van inflatie opbrengsten te genereren
die hun koopkracht behouden, bij “een minimum” aan
kapitaalinvestering waarbij hij doelt op Coca Cola, IBM en See’s
Candy – fondsen in portefeuille bij zijn investeringsfonds
Berkshire Hathaway. Verder meent hij dat de Amerikaanse
bevolking meer zal consumeren en meer leefruimte zal opeisen en
people will forever exchange what they produce for what
others produce (mensen willen altijd hun productie “ruilen”
tegen wat anderen produceren. De grote Amerikaanse bedrijven
noemt hij commercial cows that will live for centuries and
give even greater quantities of ‘milk’ to boot (commerciële
koeien die nog eeuwen hebben te leven en steeds meer opleveren).
Tja…..
Da’s
mooi gezegd! Echter, wat aandelen betreft dien je thans wel
bijzonder selectief te zijn. Bovendien is meer consumptie en
meer woonruimte alleen denkbaar bij meer autonome economische
groei (meer banen, stijgende inkomens, willige vastgoedmarkt bij
lage inflatie) maar niet in een omgekeerd scenario in combinatie
met een almaar uitdijende geld- en schuldgroei en een
gigantische inflatie in het verschiet. In dit kader stelde
Morgan Stanley in
een recent rapport dat een land met een >250%
schuld/BBP ratio in een stadium van financiële crisis of hoge
inflatie geraakt. De totale V.S. schuld zit daar intussen ruim
boven, ook al wordt er van “hogerhand” van een 1 op 1 ratio
(buiten de ongedekte verplichtingen) gesproken.
Marc Faber merkte in dat zelfde kader op dat
zodra de rente + aflossingsbetalingen van een land meer dan 30%
van de belastinginkomsten opeisen dat het dan in principe met de
valuta is gedaan. De V.S. hikken hier tegenaan. Het betreft dus
niet een “normaal economisch dipje” maar een regelrechte
monetaire systeemcrisis, waarbij de waarde van het fiatgeld
gezien de lage rente als het ware is/wordt verkwanseld. Dit
impliceert dat alle in papieren valuta uitgedrukte
waarden veel te laag zijn geprijsd, dus uiteraard ook de
rente(!) hetgeen wel wordt aangeduid als de
onzichtbare inflatie.
|